Vandaag wil ik graag wat meer vertellen over de indeling van ons veld.
Waar we welke groente zetten is namelijk niet zomaar wat gokwerk (hoewel er hier en daar wel een plaats voorzien is voor ongeplande ‘tussendoortjes’).
Op het veld probeer ik het principe van ‘teeltrotatie’ zo uitgebreid mogelijk toe te passen. Sommigen weten waarschijnlijk direct wat ik daarmee bedoel, anderen komen misschien uit de lucht gevallen.
Geen probleem hoor! De vakidioot (ik dus) legt het met veel plezier uit.
Teeltrotatie is namelijk een onderwerp dat niet enkel voor landbouwers interessant is. Ook als je zelf een moestuin(tje) hebt, kan je met dit principe aan de slag.

Teeltrotatie, of wisselteelt, betekent eigenlijk niet meer dan ervoor zorgen dat je niet ieder jaar hetzelfde gewas op dezelfde plaats zet. Waar je het ene jaar aardappelen plant, zaai je het jaar nadien bonen. Het jaar daarna volgt weer iets anders.
Waarom kan je niet gewoon ieder jaar dezelfde indeling gebruiken?
Buiten dat het fijn is om wat afwisseling te zien wanneer je naar buiten kijkt, zijn er ook belangrijke voordelen voor jouw planten.
Er zijn 2 grote doelen van wisselteelt.
Ten eerste zorg je ervoor dat ziekten en plagen tegengegaan worden. Iedere plant is namelijk wel favoriet van een bepaalde plaag. Zo houdt de Colorado-kever het meest van aardappels, hebben kolen vooral last van het koolwitje, en is phytophtora een ziekte die vooral tomaten treft, maar waar boontjes totaal niet gevoelig voor zijn.
Door ieder jaar hetzelfde gewas op dezelfde plaats te zetten, maak je het voor deze plagen en ziektes énorm gemakkelijk om hun favoriete planten terug te vinden (denk maar aan eitjes en schimmels die in de grond blijven zitten). Doorheen de jaren kunnen zij zich dus rustig blijven vermenigvuldigen.
Dit effect wordt nog vermeervoudigd wanneer we over grote oppervlaktes met hetzelfde gewas spreken. Dan weet je ook waarom ‘traditionele’ akkerbouwers snel het gevoel hebben dat ze pesticides moeten inzetten om hun oogst de moeite waard te maken.
Als je aan wisselteelt doet, duurt het meerdere jaren alvorens die planten weer op hun oorspronkelijke plaats komen te staan. Dat zijn jaren waarin de ondergrondse sporen van ziekten en plagen kunnen afsterven.
Het tweede doel van teeltrotatie is om de gezondheid van de bodem in stand te houden, of zelfs te verbeteren. Iedere plant heeft nood aan nét iets andere voedingsstoffen uit de bodem. Ze hebben andere bemestingsnoden. Sommige planten wortelen vrij diep in de aarde, terwijl andere net heel oppervlakkig blijven. Door deze afwisselende eisen te stellen aan de bodem, krijgt hij kans om de tekorten van vorige jaren weer bij te vullen.
Je kan ook ervoor zorgen dat er groenbemesters in de teeltrotatie verwerkt zijn.

Groenbemesters zijn (simpel gezegd) planten die de bodemgezondheid bevorderen door nutriënten vast te houden, en bodemerosie te voorkomen. Als je deze planten nadien onderwerkt in de grond (of als mulch gebruikt), zorgt die extra organische stof voor de stimulering van het bodemleven.
Ook groenten die onder de vlinderbloemige familie horen (denk dan vooral aan bonen en peultjes) zijn een vorm van groenbemester. Zij leggen stikstof uit de lucht vast in de bodem. Daar profiteren zij (en andere planten) dan later van.
Het volgende om bij na te denken is de volgorde van de rotatie.
Door een goede opeenvolging uit te denken, kan je niet enkel plagen en ziekten voorkomen en de verarming van je grond tegengaan, je kan de grond een énorme boost geven.
Er zijn verschillende schema’s terug te vinden over gebruikte volgordes. De bekendste is het schema dat ook door bijvoorbeeld Velt wordt aangeraden:
Aardappelen –> Peulen –> Kolen –> Bladgewassen –> Vruchtgewassen –> Wortelgewassen
(te onthouden door het ezelsbruggetje: Alle Pesticiden Kunnen Beter Vermeden Worden.)

Goed, dat lijkt me zowat de basis van wat teeltrotatie net inhoudt.
Hier is hoe wij het aanpakken:
Een groot deel van onze gronden is lange tijd gebruikt geweest voor aardbeien op te telen.
Voor zij die het niet weten: aardbeien op de ‘traditionele’ landbouwmethode is een heel intensieve teelt.
Gevolg: een zeer arme en verontreinigde grond voor ons als basis.
Dat is een grote reden waarom wij zo hard proberen in te zetten op het regeneratief werken. De bodem is de basis van onze planten. Een ongezonde bodem kan geen gezonde gewassen onderhouden. Teeltrotatie is dus ook een ‘must’.

De volgorde die wij hanteren is bepaald naar de bemestingsnoden van de groenten.
Groenbemesters zorgen voor een rijke grond, gevolgd door kolen die veel voedingsstoffen nodig hebben, daarna komen de vruchtgewassen, aardappelen, ui-prei-look-wortel (kom ik later op terug), bladgewassen, schermbloemigen, peulen.
Zo ontstaat er een doorschuifsysteem van 8 jaar, waarbij 2 jaar na elkaar de grond bemest wordt, om vervolgens de cirkel opnieuw te kunnen beginnen (want: peulen zijn een soort groenbemester).
Verder ondersteunen we de grond daarnaast ook met compost, mulch, en extra groenbemesters wanneer een bed tijdelijk leeg staat, maar daarover meer in een volgende ‘veldgedachten’.
Hier en daar plaatsen wij combinatieteelten (goede buren – dus planten die elkaar versterken door naast elkaar te staan) boven de soortenindeling. Een mooi voorbeeld hiervan zijn onze bedden waar ui-prei-look gecombineerd worden met wortels. De geur van de ui, prei, of look weert de wortelvlieg. Zo hebben we weer een plaag minder zonder er iets voor te moeten doen (en is het gebruik van pesticiden weer onnodig gemaakt!).
Op ons veld werken wij vooral op bedniveau, eerder dan dat we blokken met dezelfde gewassen indelen en roteren.
(met een voorbeeld: op bed 1 staat een groenbemester, op bed 2 staan er kolen, op bed 3 weer wat anders.
Eerder dan bedden 1-8 zijn groenbemesters, bedden 9-16 kolen,…)
Op die manier proberen we de oppervlakte met hetzelfde soort gewas zo klein mogelijk te maken om ziekten minimaal te houden.
Naast onze rotatie zetten we dan ook bedden met kruiden en kleinfruit om barrières tussen onze blokken te creëren, en biodiversiteit op ons veld te stimuleren.
Best een ingewikkelde indeling dus. Ik zet hier een schema om hopelijk nog wat te verduidelijken:
