Voor onze verhuis naar “den boerenbuiten”, dacht ik al best goed een ritme te voelen van het jaar. Ik merkte al vrij snel wanneer de bladeren begonnen te verkleuren, was (over)gevoelig aan de veranderingen in temperatuur, en werd al snel moe bij het verminderde aantal uren zonlicht.
Ondertussen heb ik daar wel een ander beeld van. Ik besef dat ik zo snel veranderingen van temperatuur kon voelen doordat ik daar een afkeer voor had opgebouwd.
Een tikkeltje wind? Nee danku, geef mijn vestje eens aan?
Regen? Bah, snel naar binnen waar het “warmer” (prikkel-armer) is.
Wij wonen ondertussen bijna 5 maanden op de hoeve, en wat een verschil!
Ik ben nu het soort persoon dat anderen kan irriteren door altijd een raam open te willen hebben voor zuurstof.
Die “onaangename” wind neem ik er graag bij.
En de verandering van seizoenen?
Ik zie het eerder aan de manier hoe planten zich gedragen.
Ik zie hoe de klusjes op de boerderij veranderen.
Ik vóel hoe alles (mijzelf inclusief) langzaam afscheid neemt van de zomer, en zich opmaakt voor frissere en kortere dagen.
Begrijp me niet verkeerd,
Natuurlijk zijn de ochtenden koeler, en grijp ik sneller naar een vest.
En uiteraard merk ik dat de schemer steeds vroeger valt.
Dat hoort nu eenmaal allemaal bij het ritme van de natuur.
Maar het onaangename? Dat heb ik achterwege kunnen laten.
(Gebruik echter dit bericht alsjeblieft niet tegen me wanneer de koude winter effectief doorgebroken is! Ik ben voorlopig ook nog niet klaar om al afscheid te nemen van mijn sjaals en dikke, fluffy sokken!)